Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], [Daleth.] Hij heeft Zijn boog [20]gespannen [21]als een vijand; Hij heeft zich [met] Zijn rechterhand [22]gesteld als een tegenpartijder, dat Hij doodde [23]al de begeerlijke dingen der ogen; Hij heeft Zijn grimmigheid [24]in de tent der dochter Sions [25]uitgestort als een vuur. 20. Hebreeuws, getreden; zie Ps.7:13. 21. De zin is: De Heere maakt zijne wapenen nog vaardig om ons nog meer te bederven, gelijk de vijanden doen, die elkander zoeken te beschadigen. 22. Te weten tegen Zion. 23. Zie 1 Kon.20:6; vergelijk Ezech.24:16,21,25. Versta hier door de begeerlijke dingen der ogen de jonge manschap, de bloem des volks, idem, de priesters, de vorsten, en al wat lieflijk en aangenaam was. 24. Dat is, in het midden van zijn volk, of in de stad Jeruzalem. 25. Dat is, zeer overvloedig laten komen; zie de aantekening Ps.79:6.